Special message for NAF members

Dear NAF member,

We may have met in the Plaza Hotel in New York this Friday. I am one of the lucky ones who was invited to go to the Peter Stuyvesant Ball because you have awarded me a NAF-Fulbright scholarship this year. I wish I would have had an opportunity to thank all of you personally for what your generous contributions have enabled me to do. Unfortunately there were far too many of you to shake all your hands individually. Instead I have decided to convey my gratitude to you with this letter.

I am Dorien Venhoeven, born and bred in Apeldoorn, the Netherlands. I did my undergrad at University College Utrecht and took courses in development studies, international relations, anthropology and religious studies. When I graduated I knew I wanted to pursue a Master’s degree in something related to the former. However, I wanted to get some work experience first and figure out which aspect of international development intrigued me most. I moved to Ghana to be with my fiancé Gaspar and worked for Trax, a small Ghanaian NGO, for a year and a half. While I was there Gaspar and I made up our minds that we both wanted to go back to school and that we did not want to study in Ghana. It felt like the world was at our feet.

Peter Stuyvesant1

NAF Fulbright Grantees with NAF patrons HRH Princess Margriet and Professor Pieter van Vollenhoven

I love the excitement of discovering new places, trying to understand new people and using that to reflect on my own ‘normal’. I felt like going to do my Master’s would teach me a lot but doing it in a new place was going tot teach me at least twice as much. It would be a missed opportunity not to do it in unknown territory. Holidays to foreign places are amazing but what I like even better is to stay somewhere for a (few) year(s) so that I spend enough time to find out what really goes on in people’s lives: what they like to talk about with friends, what concerns them and what doesn’t, what they believe in and which historical, cultural and economic factors influenced that. I equally love to be able to share what I learnt in one place (Ghana for example) with others elsewhere (in the US in this case).

When looking for different kinds of Master’s programs in the field of food security there was one university I had a particular interest in. While researching food and agriculture related issues for my work in Ghana I often came across the name of Tufts University in publications. I googled them and found one program that seemed to offer exactly the program I was looking for, but as soon as I got to the page with the tuition costs I quickly closed the website. There was no way I would be able to pay such kinds of fees!

Weeks went by and I could not forget about the Food Policy and Applied Nutrition program at Tufts. I searched for scholarships and when I read about Fulbright I started to get some hope that maybe there was a possibility it would all work. I went through the process and now I’m here, just back in Boston from the weekend in New York, ready to go to class at Tufts again tomorrow.

12239339_10156247745120416_3436944026251043500_o

My friend Alicia and I at the ball

Maybe Fulbright alumni are in a better position to testify to the value that the experience had for them later in life but I can already say  that so far it has been priceless! Tufts is one of the top institutions in my field and I feel honored to be able to study here. In accordance with all the advice we got from alumni and other Fulbrighters, though, I do my best to also spend plenty of time outside of the classroom, getting to know Boston and its inhabitants and that has been equally fascinating.

Dear NAF member, without the foundation I would not have been here and so I would like to thank all of you, whether you were present at the ball or not, for your support. Please accept my virtual handshake of gratitude.

Hoe wij Nederlanders bekend staan…

Ik heb in de afgelopen jaren misschien wel honderden keren verteld waar ik vandaan kom en het is leuk om na twee maanden in Amerika de Amerikaanse ideeën over ons Nederlanders te vergelijken met de Ghanese. Dit zijn mijn ervaringen met de reacties op mijn Nederlands-zijn.

Als ik in een onbekende in Ghana vertel dat ik uit Nederland kom is het vervolg van het gesprek in negentig procent van de gevallen één van de volgende:
1. Van Persie!
2. I have a friend who is from Holland. She is called … [vul in]. Do you know her?
3. When you are going back, will you take me?
Ik ben niet meer verbaasd als een Ghanees trots antwoordt met een paar woorden Nederlands. De ideeën van de Ghanezen over Nederland zijn veelal ingegeven door hun interacties met Nederlandse vrijwilligers of toeristen die Ghana hebben bezocht. De criteria die de gemiddelde Ghanees aan een vriendschap stelt zijn niet zo hoog dus als je een paar keer met een Nederlander gepraat hebt dan is diegene al snel je ‘friend’. Het is duidelijk dat eel Ghanezen niet echt een voorstelling hebben van hoe groot Nederland is en daarom vaak denken dat ik iedere willekeurige Nederlander die ooit in Ghana is geweest ken (vandaar reactie 2).

De kennis over Nederland is oppervlakkig, maar brengt vaak wel een verlangen tot stand om ooit naar die paradijselijke plek te gaan. Veel Ghanezen denken dat Europa en Amerika (overal waar de blanken vandaan komen zo ongeveer) hemel op aarde is en willen daarom graag met me mee terug (reactie 3). Velen weten wel welke voetballers er uit welk Europees land komen en verwarren over het algemeen ook zelden uit welk land hun blanke ‘vrienden’ afkomstig zijn, maar verder is ‘white man’s land’ toch vaak een vage brij van landen waar iedereen het goed heeft maar er verder weinig onderlinge verschillen bestaan.

Toegegeven, ik heb het hier over Ghanezen die ik tegen kom in winkels of op straat in kleine plaatsen in Noord Ghana, waarvan er maar weinig ooit de kans zullen hebben om zelf Nederland te verkennen. Als ik bijvoorbeeld in een van de rijkere delen van Accra zou hebben gewoond en vooral met hoogopgeleide mensen zou zijn omgegaan zou ik ongetwijfeld hele andere reacties op mijn afkomst hebben gehad want de kans dat zo iemand ooit in Nederland is geweest of iemand kent die in Nederland woont is vrij groot.

Natuurlijk kom ik ook buiten Accra wel eens mensen tegen die iets meer over Nederland weten of er wel geweest zijn. Zo liep ik geheel onverwachts in een klein dorp in de Northern Region een paar maanden geleden een jonge Ghanese boer tegen het lijf. Hij vertelde me dat hij in Nederland en Duitsland was geweest en ook in Italië en Libië. Met de toevoeging van die laatste twee had ik wel een idee hoe deze boeren jongen tegen alle verwachtingen in, in Nederland terecht was gekomen. Hij vertelde me later dat hij één van diegenen is die de ontberingen in Libië (tijdens de oorlog daar) heeft doorstaan, daar een tijd gewerkt heeft en toen op een bootje is gestapt. Hij heeft een jaar of zes in Europa doorgebracht maar uiteindelijk was hij erachter gekomen dat het bijna onmogelijk is om daar zonder diploma’s wat op te bouwen en dat het er moeilijk is om de regels te omzeilen. Zijn eigen ervaringen overtuigden hem ervan dat Europa niet het paradijs is, zoals veel van zijn dorpsgenoten denken. Hij is teruggegaan naar Ghana en woonde op dat moment weer in het kleine dorp waar hij vandaan kwam.

Een ander voorbeeld van een Ghanees die iets meer Nederlandse woordjes wist dan ‘goedemogge’ ‘hoe gaat het’ was een verkoper die ik jaren geleden op een markt in Kumasi tegen kwam. Het beetje Nederlands dat hij kende was ‘kijke, kijke, niet kope’. Ahum, dat zegt toch wel iets over hoe wij Nederlanders bekend staan op andere plekken in de wereld.

De kennis van Amerikanen over Nederland komt veel vaker voort uit hun eigen reisjes naar Europa (Amerikanen gaan natuurlijk niet alléén naar Nederland op vakantie. Als ze de oceaan oversteken dan toch oversteken doen ze gelijk al die kleine landjes aan). Een aanzienlijk aantal mensen dat ik hier tegen kom zijn wel eens ‘een paar dagen’ in Amsterdam geweest (tussen Londen en Parijs in). Ook hier waren een paar die ‘bedank’ en ‘hoe gaat het’ konden zeggen, maar ik heb er ook Amerikanen leren kennen die ondanks alle ‘exposure’ nog steeds vragen of ‘Danish’ (Deens) nou een moeilijke taal is. Ik probeerde op dat moment heel subtiel nog maar eens te herhalen dat ik uit ‘the Netherlands’ kom, maar het belletje ging niet rinkelen en ik kon dus helaas niet voorkomen dat ik uit moest leggen dat men in Denemarken ‘Danish’ praat en wij in Nederland ‘Dutch’ (awkward!).

Over het algemeen heeft men hier echter wel een idee over Nederland. De meesten leggen de link tussen mijn afkomst en het feit dat ik, in tegenstelling tot de meeste Amerikanen, veel op de fiets doe, maar waar wij vooral om bekend staan hier is onze progressiviteit. Daaronder valt natuurlijk ons drugsbeleid en het homohuwelijk, maar ook dingen als de euthanasiewet en het feit dat onze voedingsrichtlijnen (behalve lichaamsbehoeften) ook de duurzaamheid van een bepaald voedingspatroon in beschouwing neemt.

Afgelopen vrijdag was ik op een netwerk bijeenkomst van Fulbrighters uit de hele wereld die op dit moment in (de buurt van) Boston studeren of onderzoek doen en daar kwam ik aan de praat met een professor van de Boston University. Zij vertelde dat ze een discussie had gehad over de euthanasiewet die in Massachusetts (de staat waarin ik woon) al verschillende keren voorgesteld is maar altijd op weerstand heeft gestuit. Ik vertelde haar dat er in Nederland behalve euthanasie ook opties zijn als verklaringen voor niet-reanimeren. Zij antwoordde daarop ‘jullie Europeanen lopen zooooo voor op ons’ en die reactie vind ik heel kenmerkend voor hoe veel Amerikanen aankijken tegen Nederland (en Scandinavische landen). Ook hier moet ik er natuurlijk wel bij zeggen dat ik vooral in contact kom met een bepaald soort Amerikaan: hoogopgeleid, soms ook nog aan één van de beste universiteiten van Amerika (aangezien Harvard én MIT in Boston zitten) en over het algemeen erg vooruitstrevend.

20151016_180534

Uitzicht over Boston vanuit de zaal waar de Fulbright receptie werd gehouden

Het is wel duidelijk dat verschillende ervaringen met ons Nederlanders verschillende ideeën over ons volkje creëren. Zuinigheid, progressiviteit en een voorliefde voor fietsen zijn dingen waar ik me wel in herken. Ik ben benieuwd wat de omgang met deze Nederlander de Amerikanen om mij heen nog meer zal leren. Misschien moet ik mijn Amerikaanse vrienden over twee jaar nog eens vragen wat ze over Nederlanders denken…

Mijn Food Lens

Mijn leven hier staat in het teken van food. Mijn lessen gaan nergens anders over, het is het favoriete gespreksonderwerp van mijn studiegenoten en het is dé Amerikaanse manier om nieuwe mensen te leren kennen. 

De school waar ik naartoe ga biedt verschillende programma’s aan. Sommige studenten storten zich op de scheikundige kant van voedingsstoffen, anderen willen diëtiste worden, weer anderen houden zich bezig met de voedselproductie (landbouw) en ik doe voedselbeleid en toegepaste voedselkunde. Waar ik dan over leer? Bijvoorbeeld over het voedselbonnen programma in Amerika. Ik hoor je bijna denken: voedselbonnen?

Ja, sommige mensen in Amerika krijgen subsidies van de regering om eten te kunnen kopen. Die mensen krijgen een soort speciale pinpas waarmee ze in bepaalde winkels boodschappen kunnen doen. Gemiddeld ontvangen zij $133 per persoon per maand. Als je pas een maandje in Amerika bent en dingen door een ‘food lens’ bekijkt (zoals ik) valt het je ineens op hoe veel winkels er zijn die groot op hun winkelruiten hebben staan dat ze zulk soort ‘EBT’ cards accepteren. Dat is best slim bekeken van die winkeliers want 15% van de Amerikaanse bevolking (46 miljoen mensen) zijn afhankelijk van SNAP om hun eten te kunnen kopen! Best schokkend!

Amerikaans voedselbeleid vormt één helft van wat ik op school leer. De andere helft is gericht op internationaal voedselbeleid en dat is natuurlijk waar ik mij vooral in interesseer en waar ik me na dit semester ook in ga specialiseren. De afgelopen week ging het in het kader daarvan natuurlijk vooral over de duurzame ontwikkelingsdoelen waar Koning Willem Alexander, de Paus, Shakira en een heleboel andere mensen het de afgelopen week in New York over gehad hebben. Tufts staat wereldwijd bekend om zijn expertise wat voeldselbeleid betreft en één van mijn professors zit daarom in de adviescommissie die gaat over het bepalen van de indicatoren waarmee ze bijvoorbeeld doel 2 (uitbannen van honger) gaan meten, de komende 15 jaar. Ik vind het echt geweldig om les te hebben van iemand die zo dicht bij het vuur zit.

Maar ook buiten school leer ik Amerika kennen door een food brilletje. Het werd mij al snel duidelijk dat koffie drinken en uit eten gaan de voornaamste manieren zijn om Amerikanen te leren kennen. Ik had zelf eerlijk gezegd wel wat vooroordelen over Amerikanen en dacht dat het altijd heel veel chit chat was en weinig diepgang. Tot nu toe valt dit echter heel erg mee. Ik heb het gevoel dat dit vooroordeel voortkomt over het verschil tussen Amerikanen en Nederlanders wat betreft het eerste contact. Voor Nederlanders (mijzelf inbegrepen) is het toch wat onwennig om na vijf minuten met iemand gepraat te hebben voor te stellen om eens samen koffie te gaan drinken. Ik heb het idee dat velen van ons dat toch na een aantal ontmoetingen pas zouden doen maar hier is het me al een aantal keer overkomen.

Iets vergelijkbaars gebeurde toen ik uit eten ging met een stel uit de kerk. We hadden vorige week afgesproken om gisteren samen uit eten te gaan. Toen we het een paar uur van tevoren hadden over de tijd en het restaurant waar we elkaar zouden zien deelden ze mee dat ze hun buren ook hadden uitgenodigd. Ik denk dat ik dat in Nederland niet zou hebben gedaan omdat ik of quality time met vrienden alleen wil of omdat ik bang ben dat het ongemakkelijk situaties oplevert maar het werd een heel gezellig diner.

Op dit moment is dat Amerikaanse gemak van het eerste contact leggen dus alleen maar een voordeel voor mij en de Amerikaanse gewoonte om onbekenden gelijk uit te nodigen voor een kop koffie juist een handig middel om snel nieuwe mensen te leren kennen. Nu maar snel leren koffie drinken…

Eerste ontdekkingen

Ooit was ik bang om te logeren, wilde ik alleen maar thuis slapen. Later wilde ik een wereldreiziger worden. Toen werd ik verliefd op Ghana, het land van mijn eerste grote reis en ontdekte ik dus niet zo veel andere plekken meer. Daarna werd ik verliefd op Gaspar en bleef ik nog langer in Ghana plakken. Een week geleden kwam ik in Boston aan en voelde het alsof ik toch weer bezig ben een wereldreiziger te worden.

Naar Ghana vliegen is een beetje als naar huis gaan. In de afgelopen zeven jaar ben ik tien keer heen en weer gegaan. Ik ken het vliegveld als mijn broekzak, weet precies waar je je gele boekje moet laten zien, welke mensen je moet ontwijken (de taxichauffeurs die je bestormen als je net de vertrekhal uitloopt) en welke mensen je vooral niet mag negeren (die vliegveld medewerkers die midden in het gangpad nog even je bagage stickers moeten controleren). Ik vind het nog steeds heerlijk om in Bolgatanga te zijn, maar het is niet meer nieuw.

Toen ik in Amerika aankwam voelde ik die spanning weer: een hele nieuwe stad, onontdekt. Zo veel eerste indrukken, zo veel te leren. Maar eerst het vliegveld. Er was me verteld dat je als buitenlandse student er vaak uit wordt gepikt, uren moet wachten en in een apart kantoortje ondervraagd wordt. Niets was minder waar. Ik mocht overal zo door lopen!

De eerste paar dagen heb ik bij vrienden van een goede vriendin van UCU overnacht. Zij waren er zelf niet maar waren blij dat ik die paar dagen op de hond wilde passen. Als je me een beetje kent weet je dat die bij een ervaren hondenverzorgster als ik in uitstekende handen was (hij heeft het overleefd en zijn baasjes zeggen zelfs dat hij een stuk rustiger is na die paar dagen met mij. Dat bedoelen ze positief).

Samen met hond Tucker in het park

Samen met hond Tucker in het park

Ik heb die paar dagen de buurt verkend, met en zonder hond. Tucker en ik zijn samen naar de Charles River Esplanade gelopen waar we een prachtig uitzicht hadden en genoten van de sound check van een zanger die die avond in de ‘hatch shell’ (een bekend podium in een park) zou optreden. Ik heb ook een rondje gemaakt door de geweldige parken in het centrum (Boston Common en Boston Public Garden). Het is nog lekker warm (22-30 graden), zonnig, maar met een zeebriesje dus dat maakt de stad alleen maar mooier.

Uitzicht over de Charles River

Uitzicht over de Charles River

Zaterdag ben ik naar mijn kamer verhuisd. Ik woon in Medford, een stadje net buiten Boston. Dit heeft niets weg van een wereldstad maar is een typisch Amerikaans plaatsje met allemaal vrijstaande huizen met veel hout en een veranda. De eerste keer dat ik hier aankwam moest ik wel even wennen en van mijn eigen huis en mijn kamer was ik ook niet gelijk helemaal weg. Inmiddels heb ik mijn kamer flink schoongemaakt (en mijn huisbaas de badkamer, keuken en de rest van het huis) en heb ik wat spulletjes gekocht om alles wat op te vrolijken. Nu ben ik blij met dit plekje. Ik ben alleen nog op zoek naar een fiets (ik blijf een Nederlandse wereldreiziger) om de omgeving te verkennen.

Medford

Medford

Gisteren en vandaag werd ik op de campus in Boston verwacht voor de introductie van de universiteit. Tufts is een universiteit waar je van alles en nog wat kunt studeren. De studies zijn onderverdeeld in ‘schools’. Ik zit op de Friedman School of of Nutrition Science and Policy (voedingswetenschappen en voedselbeleid). Daar starten dit jaar een stuk of 100 eerstejaars, schat ik. Daarvan doen er ongeveer 25 mijn opleiding. De professors lijken extreem betrokken, willen dat we ze bij hun voornaam noemen en lijken veelal open te staan voor nieuwe ideeën van studenten. Dat gemoedelijke staat in schril contrast met de universiteit as a whole. Tufts heeft vier campussen en degene in de stad beslaat ongeveer een derde van de hele wijk (Chinatown): een paar straten met allemaal universiteitsgebouwen van een tiental verdiepingen.

tufts welcome message (1)

Langs een van de wegen op de Medford Campus

Na de afgelopen twee dagen snap ik ook voor een deel hoe het komt dat het schoolgeld hier zo hoog is. Voor die paar duizend dollar ga je niet alleen naar school, maar kan je ook gebruik maken van het Tufts zwembad, de Tufts atletiekbaan, de Tufts ‘baseball pitch’, het Tufts postkantoor, de Tufts politie (die je op kan bellen om je te laten ‘escorteren’ naar het metrostation als je in het donker naar huis moet!) en nog veel meer faciliteiten.

De komende dagen ga ik waarschijnlijk nog veel meer ontdekken. Morgen heb ik een introductie voor internationale studenten (waar ik hopelijk eindelijk aan een Amerikaanse simkaart kan komen), maandag is het ‘labor day’ (om het harde werk van arbeiders te vieren is iedereen die dag vrij) en daarna beginnen de lessen!

Voorbereidingstips

Een jaar geleden woonde ik in Ghana, samen met mijn verloofde. We wilden allebei weer studeren en wilden dat niet in Ghana doen. In eerste instantie wilde ik graag naar Europa en Gaspar naar Amerika. Ik besloot daarom ook eens te kijken wat Amerika te bieden had en kwam uiteindelijk terecht bij ‘Food Policy and Applied Nutrition’ (voedselbeleid en toegepaste voedingskunde) aan Tufts University.  De studie leek me geweldig maar nadat ik op het kopje ‘tuition’ (schoolgeld) had geklikt sloot ik de pagina al snel weer. Dit soort bedragen kon ik nooit bij elkaar krijgen! 

En toch bleef deze studie in mijn hoofd ronspoken en vond ik uiteindelijk studiebeurzen die zo hoog waren dat ik er in ieder geval een deel van het schoolgeld mee kon betalen. Ik meldde me aan voor Fulbright, deed het motivatiegesprek en won! Ik kreeg ook twee andere beurzen en besloot er dus voor te gaan. Aanstaande donderdag vertrek ik voor twee jaar naar Boston!

Deze blog is bedoeld om jullie op de hoogte te houden van hoe het me daar vergaat. Ik hoop dat mensen die zich volgend jaar aanmelden voor Fulbright (zeker doen!) of die in Amerika gaan studeren er ook wat aan hebben en daarom wil ik in deze eerste blog wat tips met jullie delen die jullie wellicht zullen helpen tijdens jullie voorbereiding.

Vraag een beurs aan

Ik kan me voorstellen dat de hoogte van het schoolgeld veel mensen (net als mij) in eerste instantie afschrikt. Toch zijn er best een aantal beurzen beschikbaar voor mensen die in  Amerika gaan studeren. Het aanvragen kost even wat tijd en moeite maar hey, het gaat vaak om een paar duizend euro! Kijk in ieder geval eens op de sites van Fulbright (deadline: 28 januari 2016), het Muller fonds (deadline 1 april), de Fundatie van de Vrijvrouwe van Renswoude, en die van de universiteit waar je heen wil. Vaak bieden die ook wel vormen van financial aid en/of research/teaching assistantships aan.

De Fulbright beurs, uitgereikt door de Amerikaanse ambassadeur dhr. Broas

De Fulbright beurs, uitgereikt door de Amerikaanse ambassadeur dhr. Broas

Zorg dat je al je spuiten hebt

Als  ik in die korte tijd dat ik met Amerika(nen) te maken heb gehad één ding over dat land en de mensen heb geleerd is het wel dat ze heel erg bang zijn voor rechtzaken en dat ze daarom alle risico’s gedekt willen hebben door middel van formulieren, formulieren en nog meer formulieren. Het ergste was die van mijn injecties. Ik moest daarop bijvoorbeeld bewijs leveren dat ik  TBC vrij ben. Daarvoor moest je volgens het formulier eerst een huidtest doen. Als die positief is betekent dat dat je antistoffen in je bloed hebt maar dat hoeft niet per se door een infectie te komen. Dat kan ook gebeuren omdat je al gevaccineerd bent (zoals ik). Om een infectie uit te sluiten moet je in het geval van een positieve huidtest nog een longfoto doen.  In mijn geval mocht ik in Nederland geen huidtest doen omdat ik net uit Ghana terug was en heb daarom gelijk een longfoto laten maken. Daaruit bleek dat ik geen infectie had maar toen ik dit goede nieuws doorgaf aan de ‘immunization administrator’ van de universiteit vertelde ze mij dat ik in dat geval toch een verklaring van een positieve (!) huidtest moest hebben. Daaruit blijkt wel dat het niet om de ziekte gaat, want er was al gebleken dat ik die niet heb, maar om het volgen van het protocol.  Ik ben op mijn motortje heel Bolga (de stad in Noord Ghana waar Gaspar en ik woonden) af gegaan op zoek naar een medisch laboratorium dat zo’n test kon doen. Tevergeefs. Tientallen mails en een paar weken na de deadline heb ik in Nederland de test gedaan en was hij inderdaad positief. De mevrouw van de vaccinaties was helemaal tevreden.

Neem je telefoon niet mee naar de Amerikaanse ambassade

De fulbright beurs biedt je niet alleen een heleboel geld, maar ook heel veel ondersteuning bij de visum procedure etc. We hadden van Fulbright duidelijke instructies gekregen over het aanvragen van een visum en in die instructies stond ook wel dat het meenemen van je telefoon, laptop of andere elektrische apparaten ‘vertraging of eventuele weigering’ op kon leveren bij de ambassade. Ik dacht dat het niet zo’n vaart zou lopen en dat ‘vertraging’ waarschijnlijk zou betekenen dat je drie minuten langer zou doen over de toelatingsprocedure en dat er alleen sprake van ‘weigering’ zou zijn als zij spionage apparatuur in je laptop zouden vinden. Niets was minder waar.

Zo gauw je bij de Amsterdamse ambassade aankomt en je met het luidsprekertje in de muur communiceert is de eerste vraag wat je komt doen en de tweede of je elektrische apparatuur bij je hebt. Als het antwoord op die tweede vraag ‘ja’ is word je verzocht aan de kant te gaan staan. Terwijl ik netjes aan de kant stond mochten andere mensen die geen mobieltjes bij zich hadden wel door de zware deur naar binnen en zag ik door het grote raam dat ze binnen een paar minuten door de veiligheidsprocedure heen waren en in de ‘echte’ ambassade plaats namen. Ik stond inmiddels al een half uur in de regen maar had geleerd dat je vooral niet zelf op het belletje moest drukken om te vragen waarom je niet naar binnen mocht want dan kreeg je een snauw.
Ik dacht dat er misschien een andere veiligheidsmedewerker bij moest komen die wel bevoegd was om mobieltjes in te nemen maar dat bleek helemaal niet waar. Na drie kwartier te hebben gewacht lieten dezelfde twee medewerkers me naar binnen die er al die tijd al waren geweest. Volgens mij was het gewoon een straf.
Eenmaal binnen werd de sfeer gek genoeg gekenmerkt door één en al Amerikaanse vriendelijkheid. Na twee loketjes en nog wat wachttijd was ik daar binnen een uur weg en kreeg ik na twee dagen mijn paspoort keurig netjes terug. Met visum!

PS: Mocht je er nou bij de ambassade achter komen dat je telefoon toch nog in je zak zit, geef hem dan af bij één van de nabijgelegen musea (de Amerikaanse ambassade zit aan het museumplein) of restuarants. Die schijnen ze best voor je te willen bewaren en dat scheelt je veel ‘straftijd’.